Kerstblues

  De regen kwam met bakken naar beneden. Alsof de hemelsluizen helemaal open waren gezet. De man foeterde. Het zicht was slecht, eigenlijk barslecht. Hij kon nauwelijks een meter voor zich uit kijken. En nog erger, hij had geen flauw idee waar hij nu was. Zijn telefoon was leeg, de oplader lag thuis en de navigatie van zijn jeep was zojuist de weg kwijtgeraakt. Er stonden hier ook geen borden meer langs de weg. Hij was zo in gedachten verzonken geweest dat hij onbewust op de automatische piloot reed. Na een kort overleg met zichzelf besluit hij op goed gevoel de eerstvolgende afslag te nemen, in de hoop dat deze weg hem weer naar de bewoonde wereld zal leiden.

Het was een paar dagen voor Kerst en hij was onderweg naar? Dat wist de man niet. Eigenlijk reed hij doelloos, naar huis wilde hij niet. Hij was altijd dol geweest op de kerstperiode, maar de laatste jaren voelde alles anders. Nadat zijn relatie op de klippen was gelopen, heel cliché: zij was er met zijn beste maat vandoor, wogen vooral de feestdagen hem zwaar. Overal om hem heen zag hij dan gelukkige en lachende stelletjes die druk bezig waren met de voorbereidingen voor de feestdagen. Maar Max voelde zich dan eenzaam en verdrietig. Hij had het gevoel dat hij niet echt in staat was om mee te doen met de kerstinkopen, een kerstboom zetten, zijn huis versieren, kortom alles wat met Kerst te maken heeft. Alsof hij vastzat in een donkere schaduw terwijl de rest van de wereld wel genoot.

  En vanmorgen was hij ook nog per direct op straat gezet, na het zoveelste meningsverschil met zijn baas. Con sec was het een verschil van inzicht, en dat was nu geëscaleerd. Hij was onderzoeksjournalist, analytisch onderlegd en was goed in de details. Daar kon hij heel boeiend over schrijven. Zijn baas was meer geïnteresseerd in de cijfertjes en ging voor kwantiteit in plaats van kwaliteit. Diep in zijn hart vond hij het niet zo erg. Iedere ochtend met tegenzin op pad, was niet wat hij ambieerde. Hij had zijn bureau leeggehaald, afscheid genomen van zijn verbaasde collega’s en was weggereden in zijn jeep. Boos, verdrietig en diep in gedachten. Dit kon er ook nog wel bij.

De weg is bijna niet te zien, kronkelt en is onverhard. Langs donkere bomen die er dreigend uit zien in het schijnsel van zijn koplampen.  Het lijkt dood spoor te zijn. Maar dan ziet hij bij een grote dennenboom met daarvoor twee borden. Hij stopt en probeert door de regen heen, die nog steeds ongenadig op zijn vooruit klettert, te lezen wat er op staat. Een verweerd oud bord met daarop de tekst: “Het Kerst café”. Daaronder hangt een kleinere versie met een half vergane pijl erop. Hij speurt de omgeving af, maar het enige wat hij ziet is een groene, vage massa. Terwijl hij stapvoets richting pijl verder rijdt, ontwaart hij inderdaad een klein, oud café Dat eruit ziet alsof het al eeuwen onaangeroerd is. Daarvoor een bewegend lichtje. Een mysterieuze figuur, gehuld in een lange mantel wenkt hem om binnen te komen. Met zijn grijze, verzorgde baard heeft hij wel iets weg heeft van Perkamentus, de machtige tovenaar uit de Harry Potter-films. De man parkeert zijn jeep, stapt uit en zet de kraag van zijn jas omhoog, om vergeefs iets van de regen tegen te houden. Als hij dichterbij komt, blijkt “Perkamentus” een lantaarn in zijn handen te hebben. De brandende kaars er in was het lichtje dat hij zag.

  “Kom snel naar binnen, dit is geen weer om buiten te zijn” zegt “Perkamentus” vriendelijk tegen hem. De man stelt zich voor: “Max, aangenaam” en loopt achter “Perkamentus” aan het café in. Perkamentus blijkt in het echt Chris te heten. Zo oud en klein als het café van buiten er uit ziet, zo modern en groot is het van binnen. Het heeft een warme uitstraling door de combinatie van hout en staal. De ruwe houten balken die het plafond ondersteunen bepalen de sfeer. Houten tafels met stalen poten, terwijl de bar is opgebouwd uit ruw bewerkt hout en stalen elementen. Achter de bar hangt over de hele lengte een grote spiegel. Warme verlichting en brandende kaarsen maken het plaatje compleet. Er heerst een warme, gezellige sfeer.

  Her en der zijn al wat kerstversierselen aangebracht. Een levensgrote, echte dennenboom staat midden in het café, en het lijkt wel alsof de wortels van de boom uit de vloer komen. Je zou bijna denken dat het café om de boom heen is gebouwd. Naast de kerstboom op de grond staan wat vreemde tuinkabouters. “Wat hebben die rare tuinkabouters met Kerst te maken?” vraagt hij nieuwsgierig aan Chris die verse, warme koffie voor hem neer zet. “Dat zijn geen tuinkabouters maar kerstkabouters. Ze komen uit de Scandinavische mythologie, zijn nooit langer dan een meter, dragen versleten kleren en hebben altijd een lange witte baard en een rode muts op hun hoofd. En het zijn altijd mannen. Ze zijn de beschermers van het gebouw waar ze bij staan. Het enige wat ze willen is een lekkere kom kerstpap met boter op Kerstavond. Volgens de overlevering mag je dat beslist niet vergeten! Anders brengen ze geen kerstcadeautjes en verlaten ze het gebouw op zoek naar mensen die hen wel te eten geven.”

  Max laat het verhaal even bezinken, neemt een slokje van zijn koffie en vraagt dan nieuwsgierig: “Doet u dat ook, Kerstpap voor ze neerzetten?” Zonder blikken of blozen antwoordt Chris: “jazeker! En ik zal je uitleggen waarom. Dit café bestaat slechts 2 weken per jaar en opent haar deuren voor het publiek alleen van Kerstavond tot en met de Tweede Kerstdag. De rest van het jaar is het café onzichtbaar voor de mensen en verdwijnt. De kerstkabouters beschermen het in die tijd. Alleen de dennenboom blijft over.”   Spontaan verslikt Max zich in de volgende slok koffie en hoest en proest het uit. Als hij weer een beetje op adem is, ziet hij aan zijn gezicht dat Chris heel serieus is. Een kneep in zijn eigen arm vertelt hem dat hij dit niet droomt. “Ach, het is een oude man, ik laat hem maar zo wijs en de koffie is lekker” bedenkt Max en gooit het gesprek over een andere boeg. Want, hij heeft nog steeds geen idee waar hij is beland.

Net als hij dat wil vragen, komt er een vrouw binnen gelopen met haar handen vol dennentakken. “Gezellig, onverwachts bezoek” zegt ze vrolijk. Met haar oranje halflange haren en vastberaden gezicht heeft ze iets magisch over zich. Toch straalt ze op een of andere manier ook rust en vertrouwen uit. “Ik ben Ginny, stoor je verder niet aan mij, maar anders krijgen we de Kerstversierselen niet op tijd af. Je bent er toch wel bij op Kerstavond?!” Ze wacht Max zijn antwoord niet eens af, er vanuit gaande dat het gewoon zo is.   Alsof Chris Max zijn gedachten raadt, vertelt hij dat het café niet te vinden is en alleen op je pad komt als dat nodig is. Het heeft geen adres en staat ergens in een groot bos. “Zoals jij nu hier terecht gekomen bent. Met de Kerstdagen komt iedereen die hier ooit eens geweest is terug”. Chris staat op en rommelt even achter de bar en komt dan terug met twee glazen bier met een soort van slagroom er bovenop. “Dit is boterbier. Goed tegen de kou en het geeft je een warm gevoel van binnenuit.” Max neemt een slok, en het smaakt hem verbazend goed. Nog een slok en nog een. Hij voelt zich loom en slaperig worden. Zijn hoofd wordt zwaar en knalt ergens tegen aan. Van schrik wordt hij wakker.

  Verward en verbaasd kijkt Max om zich heen. Zijn hoofd voelt wat pijnlijk tegen zijn autoraam. Het is opgehouden met regenen en het is inmiddels gaan schemeren. Hij blijkt op een kleine parkeerplaats langs een smal weggetje te staan bij een grote dennenboom. Zonder bordjes. Waarschijnlijk door vermoeidheid in slaap gevallen toen hij stopte om de weg te zoeken. Met hernieuwde energie start hij de jeep waarvan de navigatie wonderbaarlijk genoeg weer werkt. Ook zijn telefoon blijkt volgeladen. Uiteindelijk vindt hij de weg terug naar huis, zich ondertussen afvragend of het Kerstcafé, Chris en Ginny wel echt bestaan.

  De dagen tot Kerst vult Max met …. niks. Hij voelt zich net zoals de blues: melancholisch. Kan zich nergens toe zetten. Heeft nergens zin in. Slapen, eten en op de bank liggen zijn zijn voornaamste bezigheden. Zelfs de uitnodiging van zijn zus om de Kerstdagen bij haar gezin door te brengen heeft hij met de smoes “veel te druk met werken” weer afgeslagen. Max weet dat ze het goed bedoelt, maar het voelt voor hem niet okay om te gaan. Hij wil haar ook niet opzadelen met zijn Kerstblues.

Op kerstavond besluit Max om een wandeling te maken door zijn dorp. Het vroor dat het kraakte, een winters landschap maar dan zonder sneeuw. Hij trekt zijn dikke jas aan, zet een ruw gebreide wollen muts op en trekt die tot over zijn oren omlaag. Als laatste  zijn thermo handschoenen om dooie vingers te voorkomen. Langzaam loopt hij door de steegjes. Kijkt bij de verlichte ramen onbewust bij de mensen naar de binnen. Zijn gedachten gaan terug naar de warmte en gezelligheid die hij ooit had gevoeld toen alles nog goed was. Hij hoort bij sommige huizen zelfs vrolijke muziek en gelach en ziet mensen genieten van elkaars gezelschap. Heel diep in zijn hart wil hij dat ook. Maar hoe?

  Dan schiet hem het Kerstcafé te binnen, daar wil hij naar toe. In de stille hoop dat het gezelschap van anderen zijn Kerstblues zal verzachten. Of het nu bestaat of niet, hij heeft toch niks te verliezen deze avond. Snel loopt hij terug naar huis, pakt zijn autosleutels en start zijn jeep. Wonderbaarlijk genoeg geeft de navigatie vanzelf de route naar het Kerstcafé aan. En warempel, precies zoals in zijn droom, arriveert hij bij dat oude gebouw. Zodra hij de drempel overstapt, voelt het als een thuis. Chris en Ginny zijn ook precies zoals in zijn droom, of is hij daar toch echt eerder geweest? Ze begroeten elke gast persoonlijk en schenken met een glimlach een glas dampende glühwein, punch, boterbier of maken een mok warme chocolademelk met echte slagroom voor je klaar. De gasten zijn een bonte mix van mensen. Er is iets magisch aan de feestelijke sfeer in het Kerstcafé, iets wat zorgt voor een prettig, warm gevoel.

  De grote dennenboom is prachtig versierd en het lijkt alsof er leven in zit. Als Max dichterbij komt valt hij van de ene verbazing in de andere. In plaats van kerstballen hangen er knalrode, kleine appeltjes aan de takken. Het engelenhaar blijkt ragfijn geweven spinnenrag te zijn. De verlichting wordt verzorgd door zwermen vuurvliegjes die elkaar in groepjes aflossen, aangevuld door wat glimwormen. Verder hangen er dennenappels en eikeltjes in de boom. Kleine takjes hulst met rode besjes maken de boom compleet. Een piek ontbreekt. Maar dat is ook niet nodig aangezien de top van de kerstboom ver boven het dak uit komt. En als je goed omhoog keek, zag je dat de hoogste tak tot aan een ster reikte. Aangezien de aarde draait, is dat steeds een andere ster.

  “Mooi he? De diertjes doen het geheel uit eigen wil en vinden het nog leuk ook om te doen” zegt Ginny die naast hem is komen staan. “Het voelt zo goed dat we dit kunnen doen voor de mensen die zich eenzaam voelen met Kerst. Ieder met zijn eigen verdriet en verlies. Hier vinden ze troost bij elkaar” vervolgt ze. Zelfs zij, Ginny, is hier ooit zo terecht gekomen. In haar jeugd was haar moeder altijd verdrietig met Kerstmis. Zij en haar twee zusjes hebben nooit begrepen en geweten waarom dat was. Er werd ook niet over gepraat, zelfs niet door hun vader. Jaren later, ze was toen al ergens in de 20, kwam ze er zelf achter waar dat verdriet vandaan kwam. Eigenlijk hadden ze namelijk nog een broertje. Die was helaas te vroeg geboren en overleed kort daarna. Haar moeder heeft dat verlies blijkbaar nooit kunnen verwerken en vond dat met Kerst haar gezin niet compleet was. Ginny weet niet meer hoe ze daar achter is gekomen, maar het heeft wel een negatieve impact op haar Kerstbeleving gehad.

Ginny ontdekte dat ze een goed contact met dieren heeft. Ze heeft die gave benut en  zich ontwikkeld als een soort van dierenfluisteraar. Toen ze destijds bij Chris in het café kwam, is ze niet meer weggegaan. Ze vangt gewonde dieren op en verzorgt die tot ze weer gezond en wel terug kunnen naar het bos. Met Kerst komen de geredde dieren naar het café om haar te laten zien dat het goed met ze gaat. Vorig jaar net voor Kerst kwam een jager haar een neergeschoten hert brengen. Hij stond met de tranen in zijn ogen en smeekte haar om het dier te redden. Samen met Chris heeft ze de kogel verwijderd en het hert genas byzonder snel. “En de jager?” vraagt Max die helemaal onder de indruk is van haar verhaal. “Die zit daar bij de open haard” en Ginny wijst op een man die er totaal niet uit ziet als een jager. “Hoor Sam zijn verhaal maar eens aan”.  

Max loopt naar de man, stelt zich voor en gaat tegenover hem bij de open haard zitten. Nieuwsgierig knoopt hij het gesprek met hem aan en vraagt naar zijn relaas. Sam is niet eens verbaasd over de vraag en begint te vertellen. Hij is een man met een scherpe blik, een vastberaden geest en een vaste hand. Hij was trots op zijn vaardigheden als schutter. Veel plezierjagers jagen om de uitdaging, de adrenalinekick, en soms ook voor trofeeën, zoals het verzamelen van geweien of huiden als souvenirs en de triomf. Maar bij hem ging het voornamelijk om dat ene, welgemikte schot. Hij was altijd op zoek naar de grootste en meest zeldzame dieren om te jagen. Hij had weinig respect voor de natuur en realiseerde zich niet dat er zoveel meer was om van te genieten dan alleen maar het onnuttig doden van dieren. Het was voor hem een tijdverdrijf en een compensatie voor zijn lege, saaie en eenzame leven.

Op een sombere winterochtend, vertrok Sam zoals gewoonlijk naar het bos. De nevel kleefde nog aan de bomen. Hij volgde een oud spoor en na uren lopen zag hij een majestueus hert, elegant grazend bij een grote dennenboom. Haar vacht glansde als de maan in de nacht. Ze had een betoverende uitstraling op hem en de uitdaging om zo’n zeldzaam dier te vangen werd steeds groter. Hij legt aan, houdt zijn adem in, richt op zijn doel en schiet. Ze zakt door haar poten en valt met een doffe klap neer op de bosgrond. Toen Sam bij haar kwam zag hij dat het hert geen gewoon hert was. Ze had ogen die helderder schitterden dan de sterren. En zag hij het goed? Ze huilde, tranen liepen uit haar ogen. Terwijl hij naar haar keek, voelde hij een diepe spijt in zijn hart. Hij had iets kostbaars gedood. Of leefde ze nog? Haar buik gaat lichtjes op en neer. Gelukkig, ze leeft nog. Hij tilde het dier voorzichtig op en alsof hij dat onbewust wist, bracht hij haar naar een oud gebouw even verderop achter de dennenboom. Voordat hij op de deur kon kloppen ging deze al open. Ginny en Chris namen het dier van hem over zonder iets te vragen. Hij was omgedraaid en heel snel weggelopen. Alsnog bang voor de gevolgen van zijn daad.

  Sam neemt bedachtzaam een slok van zijn Kerstpunch, gemaakt naar een geheim recept van Chris. Ziet dat Max oprecht geïnteresseerd is en vertelt dan verder. Op Kerstavond voelde hij zich nog steeds zo ellendig, dat hij terug gegaan is naar het Kerstcafé om te kijken of ze het hert hadden kunnen redden. Tot zijn vreugde liep het dier al weer rond en kwam ze zelfs naar hem toe. Alsof ze wilde zeggen dat het goed was zo. Diezelfde avond besloot hij om zijn schietkunsten voortaan te gebruiken voor het verdoven en beschermen van dieren.

 Kom eens kijken!” roept Ginny enthousiast naar de mannen en neemt beiden mee naar een grote open stal achter het café. Er staat voer en water klaar voor elk dier dat aan komt lopen met de Kerstdagen. De gehele vloer is bedekt met hooi en stro. Er zijn eekhoorns, edelherten, wilde zwijntjes, rosse vleermuizen, bosuiltjes, boommarters, dassen en nog veel meer dieren uit het bos. Het leek de ark van Noach wel. Maar dan zien ze het mooie hert. Ze is deze keer niet alleen. Samen met een reebok en twee reekalfjes die ze met trots aan hen laat zien. “Wisten jullie dat zo’n zeldzaam hert een Patronum is?” Ginny kijkt de mannen vragend aan. Ze hebben geen idee. “Het is een magisch wezen en weerspiegelt de innerlijke kracht en positiviteit van de tovenaar en beschermt hem tegen het kwaad.” . Wie de tovenaar is laat ze in het midden. Max kan het wel raden. “Geen idee of het waar is, maar ik geloof er wel in” vervolgt ze.

De verdere avond sprak Max nog diverse mensen. Ze deelden hun verhalen, en terwijl ze dat deden, voelde Max een vreemde verbondenheid met ze. Het was alsof ze van elkaar begrepen wat het betekende om Kerstblues te hebben. Hij voelde zich niet langer eenzaam en alleen in zijn gevoelens. Hij besefte dat het oké was om verdrietig te zijn tijdens de feestdagen, en dat het delen van zijn emoties met anderen hem hielp om zijn last te verlichten.

Als hij later op de avond, eigenlijk nacht inmiddels, wil vertrekken, geeft Chris hem een van zijn kerstkabouters mee. Met de boodschap dat hij er goed voor moet zorgen. “De Kerstgezelligheid en warmte vind je hier binnen, (“Chris maakt een wijds gebaar met zijn handen, waarmee hij het café beschrijft) maar ook daar binnen” en wijst op Max zijn hart. “Maar heb jij die kabouter niet zelf nodig?” vraagt Max beduusd. “Zorg er goed voor, dan doet hij dat ook voor jou. Bij ons komt er vanzelf wel weer eentje aanlopen, Geniet van de Kerstdagen, bewaar ons in je hart en tot de volgende Kerst!”

  Eenmaal thuis, belt hij eerst zijn zus. Alhoewel het midden in de nacht is, neemt ze verbaasd op. “Gaat het wel goed met je Max?” vraagt ze bezorgd. “Lieve zus, ik wilde je graag een hele mooie Kerst toewensen en is het goed als ik alsnog de Kerstdagen bij je kom doorbrengen? Ik heb je zo veel te vertellen, je zult het bijna niet geloven”. Zijn zus is stomverbaasd over zoveel enthousiasme. “Ben je eindelijk van je Kerstblues af Max?”
“Een heel eind. Vrolijk Kerstfeest zus!”


Uitgevoerd door het “Eastwood Christmas Collective”
In theater “de Schelleboom” in Oosterhout

1 comments

Plaats een reactie